Wat gebeurt er als een beer en een vrouw op elkaar stuiten? Het prachtige omslag van Geloven in het wild geeft het antwoord al: ze versmelten en doordringen elkaar. Zo beleeft de vrouw dat althans.
Vrouw in kwestie is Nastassja Martin, een jonge Franse antropoloog die promoveerde op een onderzoek naar jagers-verzamelaars in Alaska, en daarop naar het Siberische schiereiland Kamtsjatka toog om de animistische cultuur van de Evenen te bestuderen. Hier, in dit sjamanenland, wordt ze 'gekust' door de beer, wat wil zeggen: de beer bijt haar kaak kapot. Zij verweert zich door haar ijshouweel in zijn flank te slaan. Martin overleeft de ontmoeting met haar beer ternauwernood en moet talloze operaties doorstaan in Russische en Franse ziekenhuizen, die elkaar over haar verminkte lichaam heen slechte geneeskunst verwijten in een grimmige slapstick.
Martin keert zich af van dit menselijke gedoe en vindt een toevlucht in de nacht, in haar dromen.
'Ik ben binnenstebuiten gek…Lees verder
Wat gebeurt er als een beer en een vrouw op elkaar stuiten? Het prachtige omslag van Geloven in het wild geeft het antwoord al: ze versmelten en doordringen elkaar. Zo beleeft de vrouw dat althans.
Vrouw in kwestie is Nastassja Martin, een jonge Franse antropoloog die promoveerde op een onderzoek naar jagers-verzamelaars in Alaska, en daarop naar het Siberische schiereiland Kamtsjatka toog om de animistische cultuur van de Evenen te bestuderen. Hier, in dit sjamanenland, wordt ze 'gekust' door de beer, wat wil zeggen: de beer bijt haar kaak kapot. Zij verweert zich door haar ijshouweel in zijn flank te slaan. Martin overleeft de ontmoeting met haar beer ternauwernood en moet talloze operaties doorstaan in Russische en Franse ziekenhuizen, die elkaar over haar verminkte lichaam heen slechte geneeskunst verwijten in een grimmige slapstick.
Martin keert zich af van dit menselijke gedoe en vindt een toevlucht in de nacht, in haar dromen.
'Ik ben binnenstebuiten gekeerd', constateert ze, en juist haar verblijf bij de animisten geeft haar een manier om te aanvaarden wat haar overkomt. Nu beer en vrouw elkaar in de ogen hebben gekeken, moeten ze mentaal ruimte maken voor elkaars aanwezigheid. Wat zoveel wil zeggen als: toestaan dat je verandert, omdat die ander je deels bezet. Haar sjamanenvrienden weten dat Nastassja nu medka is, half mens, half beer. Een berige.
In sterke, poëtische taal die van geen concessies wil weten doet Martin verslag van de transformatie die zij ondergaat, en die haar ook weer terugbrengt naar Kamtsjatka. Een begrijpelijk vertoog wordt het niet, sluitende verklaringen blijven uit. Wel wordt tussen de regels door duidelijk wat een imponerende persoonlijkheid Nastassja Martin moet zijn. Er rijst een beeld op van een tanige supervrouw met lang blond haar, die het voortouw neemt bij barre tochten in onherbergzaam gebied. Rusteloos en snel geïrriteerd is ze ook. Maar na de confrontatie met de beer daalt er een soort ijzige helderheid over haar neer. Die confrontatie zelf beschrijft ze kort en in close-up. Stilistisch is dat geraffineerd, want net als Martin hebben wij het nu te doen met impressies en ervaringen die de gebruikelijke ordeningen uitdagen.
Martin suggereert dat zij deze ontmoeting met haar rusteloosheid op een of andere manier over zichzelf heeft afgeroepen. Want ze blijft niet gezellig in de joert bij de Siberische familie, maar onderneemt ondanks hun waarschuwingen een expeditie naar een 'dorre hoogvlakte waar ik a priori niets te zoeken heb'. Alwaar ze dus op die beer stuit. En wat deed die beer daar eigenlijk, 'op die kale grond zonder bessen of vis'? We waren allebei op vreemd terrein, constateert Martin. Beer en vrouw beantwoordden aan een drang om elkaar te treffen in dat niemandsland. En nee, probeer het gebeuren niet louter psychologisch te verklaren, waarschuwt Martin. Het zal best zijn dat zij iets in zichzelf moest overwinnen, maar die beer is geen figurant in haar drama. Zo'n duiding doet de beer tekort. Zo kapsel je de beer weer in, in een menselijk verhaal.
Hoe verhoud je je tot het vreemde? Dat is de vraag waar dit verslag om draait. De suggestie: beoefen empathie, ook als dat vreemde gevaarlijk en angstwekkend is. Empathie is 'de kweekbodem van mijn antropologenbestaan', zegt Martin. Voor antropologen is objectiviteit altijd een moeilijke eis geweest. Radicaal andere culturen neutraal observeren is zinloos, want dan krijg je geen toegang tot hoe andere intelligenties hun leefwereld ordenen en ontsluiten. Blijf te veel een buitenstaander en je sluit je af voor de kennis die je juist wilt verwerven. Maar door een ingewijde te worden, raak je je neutrale positie kwijt. Hoe bedrijf je in zo'n situatie wetenschap?
Inmiddels wordt betwijfeld of neutraliteit in de menswetenschappen wel mogelijk of wenselijk is. Antropologen hebben deze actuele vraag al vroeg onder ogen moeten zien en methodologisch moeten verwerken, wat hun vak intellectueel gezien tot het spannendste van het moment maakt. Antropologen reflecteren al langer op wat wij nu allemaal geacht worden te doen in ons dagelijkse sociale leven: de verschillen tussen de belevingswerelden van mensen erkennen. Tot je door laten dringen wat deze verschillen beduiden en van jou vragen. En ondertussen proberen ook ferm op je eigen voeten te staan.
'Ik ben bezig iets te worden wat ik niet ken', schrijft Martin. Daarmee beschrijft ze in feite ons aller toestand. Want transformeren is de consequentie van heftige ontmoetingen met de ander. Zo wordt dit lucide verhaal ook een fabel voor deze tijd. Willen we werkelijk samenleven met anderen die altijd ook vreemden zijn, dan moeten we misschien eens kijken hoe sjamanen dat aanpakken.
★★★★★
Uit het Frans vertaald door Peter Bergsma. Koppernik; 152 pagina's; € 22,50.
Verberg tekst