Mijn meest gekoesterde parkeerboete heb ik opgelopen in Boulder, het stadje in de Amerikaanse staat Colorado waar in 1909 de grote schrijver John Fante werd geboren.
Het gebeurde in Pearl Street, in het historische centrum, en op de boete stond te lezen dat ik de toegestane parkeertijd ruimschoots had overschreden.
Ik was de tijd vergeten, omdat alle tijd naar John Fante ging.
Om te beginnen regende het die dag en kocht ik in een vintageshop een grijs overhemd met subtiele rode strepen en korte mouwen, waarvan ik vermoedde dat Fante dat ook had gedragen, zittend achter zijn Remington, zoals afgebeeld in de biografie Full of Life van Stephen Cooper. Het kapsel van Fante had ik al en wellicht moest ik weer gaan roken.
Ik was de Beat Book Shop binnengelopen en daar veel te lang gebleven. Ik kocht uiteindelijk een T-shirt met een afbeelding van Junkie, het boek van William Burroughs, en Full of Life van John Fante uit 1952 in een magnifieke uitgave van Black Sparrow Press. De eigenaar, Tom Peters, had deze editie in een speciaal vitrinekastje gezet, voor de zekerheid ook nog in plastic verpakt.
Peters zag eruit als The Big Lebowski en was niet in Boulder gestrand vanwege John Fante, maar na een studie aan The Jack Kerouac School of Disembodied Poetics alhier. Hij liep wel een tijd rond met het idee om een boek over Fante te schrijven, hij begon echter een boekwinkel, met de poëzie als nevenactiviteit. Wel hielp hij biograaf Stephen Cooper bij zijn megaklus en wist hij te vertellen dat Fante bij de nonnen zijn eerste onderricht had gehad.
Dat was het wel zo'n beetje, Fante-wise in Boulder. In zijn geboortestad was een plaquette dan wel een tour om hem te eren niet van de grond gekomen, had Peters al gezegd. Het werd tijd om de auto op te zoeken - ha! daar was de parkeerboete die ik eerst vloekend ontwaarde, maar die ik nu als een relikwie van de bedevaart koester.
Van Full of Life, aangeschaft in de Beat Book Shop, is nu een Nederlandse vertaling verschenen, bij uitgeverij Oevers. En dat is goed nieuws want die was als enige nog niet vertaald. Voor een relatief onbekende Amerikaanse schrijver die hem al een tijd geleden gepeerd is naar de eeuwige jachtvelden, krijgt John Fante (1909-1983) de handen in Nederland nog steeds op elkaar. Je kunt niet zeggen dat hij steeds opnieuw wordt opgewarmd, hij blijft goed op temperatuur en geniaal bovendien. Aan te raden is om Het volle leven in al zijn volheid tot je te nemen.
Negen meesterwerken zijn er nu van hem vertaald in Nederland, deels door Dirk-Jan Arensman, die ook Het volle leven vertaalde, en deels door Mea Flothuis. Ze verschenen bij uitgeverijen Thomas Rap en Meulenhoff en nu dus bij Oevers. Er bestond zelfs een literair tijdschrift van 1997-2009, Bunker Hill, dat zijn naam aan een boek van Fante had te danken, Dromen van Bunker Hill. Fante-fan en uitgever Jasper Henderson maakte tien jaar geleden een documentaire over hem, en eerder al filmmaker Jan Louter, A Sad Flower in the Sand. Ook de zoon van Fante, Dan Fante, is in Nederland uitgegeven.
Dat John Fante nog steeds gelezen wordt, komt door Charles Bukowski zaliger. Die had in 1980 zijn uitgever, John Martin van Black Sparrow Press, zo gek gekregen Fantes tweede boek, Ask the Dust, opnieuw in druk te nemen, met een voorwoord van Buk zelf.
Ask the Dust had de pech dat zijn oorspronkelijke uitgever in 1939 ook meende Mein Kampf van Adolf Hitler te moeten uitgeven, terwijl Hitler al een Amerikaanse uitgever had. Een rechtszaak volgde, de boel ging op de fles en Fantes literaire roem ging in rook op. Zijn alter ego Arturo Bandini, een mythomaan met een voorliefde voor luchtkastelen, kon de kast weer in.
Fante ging werken voor de filmindustrie in Los Angeles, ontwikkelde een drankprobleem, kreeg met zijn Joyce vier kinderen en een voorliefde voor gemene honden. Door Full of Life kreeg hij weer kleur op de wangen, hij kocht een Jaguar en een mooi huis in Malibu.
In Het volle leven worstelen de echtelieden met de komst van een kind, en met elkaar. Fante zet zijn zwangere vrouw neer als een alien en zij raakt steeds meer van hem vervreemd. Dan blijken termieten hun tanden in hun houten huis te hebben gezet en worden de hulptroepen ingeschakeld, in de vorm van een eenmanscommando, zijnde de gepensioneerde vader van Fante, met een ongehoorde trek in rode wijn.
De hele Fante-santekraam komt eraan te pas om het verhaal op te dienen: groots aangezet kleinburgerlijk ongemak, het betere Amerikaans-Italiaans overdrijvingstheater, eenvoudige twijfel die uitgroeit tot een levensbedreigende ziekte, ongehoorde stemmingswisselingen en alledaags absurdisme.
Dat alles wordt uitgelicht in een Californisch decor, barstensvol empathie, humor en schrijfdrift van een ongeëvenaarde literator.
Het moet je liggen, kun je zeggen, en in mijn geval ben ik tijdens het lezen uit mezelf getreden. Ik ben op een stoel naar mezelf gaan kijken, hoe ik schokschouderde van het lachen, de tranen in mijn ogen van zo veel schoonheid en ontroering. Ik zag hoe ik mijn vrouw riep, om te zeggen: moet je eens horen wat Fante nu weer schrijft. Ik zag hoe ik terugbladerde, om nog intenser te kunnen genieten.
Ik zag hoe ik de tijd vergat, omdat je door John Fante altijd de tijd vergeet.
★★★★★
Uit het Engels vertaald door Dirk-Jan Arensman. Oevers; 212 pagina's; € 22.
Verberg tekst