Verliefd worden is een heerlijke roes, en dat zorgt voor behoorlijk wat leed. Het ene moment voel je je onoverwinnelijk, alsof een vlaag van goddelijkheid door je heen gaat. Het andere moment ben je bang en vreet jaloezie aan je bewustzijn. De oude Grieken wisten het al: Eros is geen koddig cherubijntje met pijl en boog, Eros is een grillige, eigenzinnige god.
Die paradoxale mengeling van genot en pijn staat centraal in het eigenzinnige oeuvre van Anne Carson (72). Voor wie de Canadese schrijfster, classica en dichteres niet kent: haar drie bekendste boeken zijn in het Nederlands vertaald. Zet je schrap voor een masterclass in bitterzoetheid.
De beste toegangspoort tot de wonderlijke en bizarre wereld van Carson is Eros, bitterzoet. Het essay, dat gebaseerd is op haar doctoraal proefschrift uit 1981, gaat over verlangen in de Griekse literatuur. Noem het gerust haar sleutelwerk. Veel ideeën die in haar latere werken terugkomen, vinden hier hun oorsprong. In 34 korte hoofdstukken met intrigerende titels als 'De rand vinden', 'IJsgenot' en 'Er ontbreekt iets ernstig' legt Carson uit waarom we ervan houden om verliefd te worden en wat daar zo pijnlijk aan is.
Verwacht geen simpele lesjes in verlangen. Carson laat je niet zomaar proeven van het beste van wat er gedacht en geschreven is over het onderwerp, ze dompelt je onder. Namen van Griekse dichters en grote westerse denkers en schrijvers vliegen je om de oren: Sappho, Sophocles, Himerios, Barthes, Lacan, Kierkegaard. In technische passages heeft Carson het over 'een epische uitbarsting van dactylen en spondeeën' of beschrijft ze hoe Eros het hart van de geliefde treft waar 'de epische tetrameter afbrokkelt tot jambische ontreddering'. Soms is het happen naar adem. En toch blijf je lezen, zoals je tijdens een college van een briljante professor klassieke literatuur geboeid blijft luisteren, ook al begrijp je niet alles.
Driehoek
Een cruciaal inzicht in Eros, bitterzoet is dat de Griekse dichters verlangen zagen als een driehoek. Op één punt bevindt zich de verliefde, op het tweede de geliefde en op het laatste punt 'datgene wat tussen hen inkomt'. Dat kan een persoon zijn of een situatie. Hoewel dit derde beslissende onderdeel betrekking heeft op het verlangen om verbonden te worden, waren de Griekse dichters niet geïnteresseerd in het moment waarop geliefden elkaar in de armen vliegen. Ze zagen eros als een 'stralende afwezigheid'. Zoals je reikt naar een rijpe appel waar je niet bij kan. De verliefde mist wat hij niet heeft.
In Rood, een bundeling van twee romans, verkent Carson de consequenties van die houding. In het eerste boek, Autobiografie van rood uit 1998, maak je kennis met Gerion en Herakles, die een korte romance hebben. Ondanks hun namen, speelt het verhaal zich niet af in een mythisch universum. Of toch niet helemaal. Gerion is in het boek weliswaar een gevleugeld rood monster, maar vooral ook een homoseksuele jongen die samenleeft met een pestkop van een broer en kettingrokende moeder. En Herakles is geen Griekse held, maar een 16-jarige rebel met een zwarte leren jas. En om de leeservaring nog vreemder te maken: Autobiografie van rood is ook nog eens fragmentarisch, droomachtig en in versvorm geschreven. Welkom in de wereld van Anne Carson.
Maar voor wie de verwarrende draden van het verhaal blijft volgen, gaat er een wereld open. Je voelt de pijn van Gerion als hij merkt dat seks voor Herakles slechts een manier is om een ander te leren kennen ('Kun je dan nooit neuken zonder na te denken'). Je herkent het verdriet als Herakles hem dumpt en een ontredderde Gerion languit op bed gaat liggen ('Tranen liepen omlaag in zijn oren'). En als een volwassen Gerion zijn ex en diens nieuwe geliefde op het einde van Autobiografie van rood tegen het lijf loopt in Latijns-Amerika, schrik je net als hij. Ook de driehoeksrelatie die op het weerzien volgt laat je niet koud, omdat je weet dat Herakles nooit op dezelfde manier van Gerion zal houden.
Lynch
In het tweede boek, Rood Doc > uit 2013 (het pijltje in de titel behield Carson nadat het per ongeluk op haar scherm was verschenen), is alles hetzelfde maar dan anders. Gerion heet nu 'G' en Herakles 'Sad But Great' oftewel 'Sad'. De twee jongemannen, die een soms moeilijk te volgen lynchiaanse roadtrip aanvatten om G's moeder te bezoeken, zijn nog altijd met elkaar verbonden. Maar de liefde lijkt verder weg dan ooit. Het is frappant dat Carson in Rood Doc > de tederste passages voorbehoudt aan G en zijn moeder. Een van de ontroerendste scènes is wanneer G zijn doodzieke moeder helpt om de witte haartjes op haar kin te verwijderen met een pincet, de zuurstofslang opzij duwend. De keuze van Carson om de tekst in een smalle kolom af te drukken mist haar effect niet: je leest het verhaal trager en aandachtiger.
Meegesleept door het o zo herkenbare liefdesverdriet van Gerion, vraag je je af of het niet beter is om je ertegen te beschermen. De Griekse redenaar Lysias had er in ieder geval een oplossing voor. Zijn advies: start een relatie alsof ze al gedaan is, dan hoef je niet meer te vrezen dat de verliefdheid zal ophouden. Dat is wat Herakles/Sad probeert te doen: om niet gekwetst te worden stelt hij zich emotioneel onafhankelijk op. Maar, zo merkt Carson op in Eros, bitterzoet: 'Alleen door dodelijke gierigheid weet de niet-verliefde aan verlangen te ontkomen.' In zo'n relatie ontbreekt volgens haar iets essentieels, iets wat je beter niet bant uit je leven, ondanks de pijn: Eros.
ANNE CARSON Rood. Twee romans in verzen. Vertaald door Marijke Emeis, Koppernik, 328 blz., € 29,99.
ANNE CARSON Eros, bitterzoet. Vertaald door Jip Lemmens, Octavo, 256 blz., € 24,50.
Verberg tekst